Historie van cremeren
De LVC is een brancheorganisatie voor crematoria in Nederland. Tijdens bijeenkomsten van de leden komen onderwerpen aan bod die voor de gehele branche van belang zijn. Er wordt informatie uitgewisseld over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van rouwverwerking, dienstverlening, wetgeving en techniek. In veel gevallen treedt de LVC op als ‘spreekbuis’ van crematoria in de richting van overheid en pers. Ook bij wetenschappelijk onderzoek wordt de LVC betrokken.
De LVC werd in 1988 opgericht. Er waren in ons land toen 32 crematoria die samen ruim 51.000 crematies verzorgden. Zo’n 40% van alle overledenen werd in die tijd gecremeerd. Het aantal crematoria in ons land is sinds 1988 verdriedubbeld. In 2023 werden in ons land ruim 68% van de overledenen gecremeerd.
Crematieverbod
Dat aanvankelijk het begraven in de eerste eeuwen na Christus meer gangbaar werd, had een eenvoudige reden: het hout werd schaars. Vanaf Karel de Grote werd in het Westen echter begraven gemeengoed; als christelijke vorst verbood hij (in 785) het cremeren zelfs vanwege het heidense karakter. Zo bleef begraven de volgende elf eeuwen de enige manier van lijkbezorging. Lang bestond er uit geloofsovertuiging veel tegenstand tegen cremeren. Door de dode te begraven in plaats van te verbranden, ‘bleef het lichaam intact en stond niets de wederopstanding en het eeuwige leven in de weg’.
Voorstanders crematie
Rond 1850 gingen in West-Europa voorstanders van crematie zich organiseren. Ze kregen steun van de medische wereld, die vanwege hygiëne en ruimtegebrek de voorkeur gaf aan crematie. De Nederlandse wet stond lijkverbranding niet toe.
In Frankrijk, Italië en Duitsland was cremeren echter al wel mogelijk. Zo werd de Nederlandse schrijver Eduard Douwes Dekker (Multatuli) in Gotha (Duitsland) gecremeerd. Voor zover bekend, is hij de eerste Nederlander die gecremeerd werd. Zijn as werd later bijgezet in het Gedenkpark Westerveld.
De historie
Eerste crematorium in 1913 – eerste crematie in 1914
In 1874 werd ‘De Vereeniging tot invoering der Lijkverbranding in Nederland’ opgericht, later de Koninklijke Facultatieve. Deze Vereniging had als doel cremeren in Nederland mogelijk te maken en liet daarom in 1913 in de gemeente Velsen (Noord-Holland) een crematorium bouwen: Crematorium Westerveld, het eerste in Nederland. In april 1914 vond hier de eerste crematie plaats. Het was de crematie van de Schiedamse arts dr. C.J. Vaillant, oud-bestuurslid van ‘de Facultatieve’.
Voorstanders crematie
Rond 1850 gingen in West-Europa voorstanders van crematie zich organiseren. Ze kregen steun van de medische wereld, die vanwege hygiëne en ruimtegebrek de voorkeur gaf aan crematie. De Nederlandse wet stond lijkverbranding niet toe. In Frankrijk, Italië en Duitsland was cremeren echter al wel mogelijk. Zo werd de Nederlandse schrijver Eduard Douwes Dekker (Multatuli) in Gotha (Duitsland) gecremeerd. Voor zover bekend, is hij de eerste Nederlander die gecremeerd werd. Zijn as werd later bijgezet in het Gedenkpark Westerveld.
Crematieverbod
Dat aanvankelijk het begraven in de eerste eeuwen na Christus meer gangbaar werd, had een eenvoudige reden: het hout werd schaars. Vanaf Karel de Grote werd in het Westen echter begraven gemeengoed; als christelijke vorst verbood hij (in 785) het cremeren zelfs vanwege het heidense karakter. Zo bleef begraven de volgende elf eeuwen de enige manier van lijkbezorging. Lang bestond er uit geloofsovertuiging veel tegenstand tegen cremeren. Door de dode te begraven in plaats van te verbranden, ‘bleef het lichaam intact en stond niets de wederopstanding en het eeuwige leven in de weg’.
Eerste crematie in Nederland
In april 1914 vond de eerste crematie plaats. Het was de crematie van de arts dr. C.J. Vaillant die plaatsvond in het Crematorium Westerveld in Velsen (Noord Holland). Cremeren is zo oud als de mensheid. In de Bronstijd werden al urnen in hunebedden bijgezet. Ook in de Romeinse tijd, rond het begin van onze jaartelling, was cremeren de meest gebruikelijke wijze van lijkbezorging. In heel Nederland zijn overblijfselen gevonden van brandkuilen waarin overledenen werden verast.